Investeren in een gezonde onwikkeling

Partners vertellen over hun ervaringen met STORM en delen hun persoonlijke verhalen.

Video

In deze video wordt door de keten uitgelegd wat de kracht van STORM is.

De keten aan het woord

Evy, een jongere hersteld van een depressie

Nog geen halfjaar geleden zag Evy (20) het leven totaal niet meer zitten. “Jarenlang durfde ik niemand te vertellen waar ik mee zat, uit angst om als een gestoorde gek gezien te worden. Ik duwde mijn gevoelens weg, maar daardoor ging ik me juist nog rotter voelen. Maar je bént niet gek als je je rot voelt en ook zeker niet de enige. Als je erover praat, krijg je hulp. Ik ontdekte hoe fijn het is om je gevoelens toe te laten en er open over te zijn. In een halfjaar tijd klom ik uit het dal. Eigenlijk moet ik mijn depressie bedanken: ik weet nu dat ik veel sterker ben dan ik dacht.” 

“Eind 2018 was het alsof ik in een groot, zwart gat leefde. Het bepaalde alles in mijn leven: hoe ik naar mezelf keek, wat ik van anderen verwachtte, hoe ik mijn tijd doorbracht. Maar ik sprak er niet over. Ik ging ‘gewoon’ naar school, werkte veel en in het weekend ging ik keihard op stap; alles om bezig te blijven en maar niet aan dat gevoel te hoeven denken.” 

Op een avond besloot Evy toch met haar moeder te praten. Die kwam meteen in actie: via de huisarts en de praktijkondersteuner belandde ze bij een psycholoog. Toen ook de psycholoog constateerde dat Evy intensievere hulp nodig had, werd ze verwezen naar de GGZ. Daar kreeg ze cognitieve gedragstherapie (CGT); elementen uit CGT worden ook gebruikt in de groepstraining Op Volle Kracht die binnen STORM wordt aangeboden en dát hielp wel. “In het begin had ik er echt een hekel aan”, grinnikt ze. “Bij CGT moest ik gedachtenschema’s uitschrijven, om te achterhalen welke denkfouten ik maakte. Zo kwam ik uit bij dat ene, vernietigende zinnetje: ik ben waardeloos. Ik ben die gedachte gaan uitdagen en ontdekte dat hij helemaal nergens op slaat. Ik heb er andere gedachten voor in de plaats gezet.” Langzaam begon Evy zich beter te voelen. “Ook mijn vriend heeft me enorm geholpen. Hij staat heel positief in het leven en geeft echt om me.” 

Terugkijkend op de afgelopen jaren zegt Evy: “Ik vond het heel moeilijk om hulp te vragen, omdat ik me zo schaamde. Maar als we met de hele klas een programma over psychische gezondheid hadden gevolgd, dan was de drempel om iets te zeggen over mijn gevoel minder groot geweest. Dan had ik eerder kunnen werken aan mijn onzekerheid. Ik ben het levende bewijs dat je met de juiste hulp weer op kunt staan, hoe uitzichtloos het soms ook lijkt.”

Veronique Hermans, directeur voortgezet onderwijs

Hermans vertelt over de impact van een suïcidepoging op school. Het is inmiddels zeven jaar geleden, maar ze voelt nog de pijn van toen. Het meisje overleefde het, maar de impact was enorm. “We waren totaal in shock en gingen twijfelen aan onszelf: wat hadden we niet gezien?” Net als zoveel van haar collega’s begon Hermans in het onderwijs met grote idealen. “Ik wilde kinderen inspireren om het beste uit zichzelf te halen.” De tweedejaars leerlinge waarover Hermans vandaag komt vertellen, kende ze al vanaf de brugklas. 

In de toetsweek verscheen het meisje ineens niet op school en vriendinnen kregen  haar niet te pakken. “Pas na de toets belden we haar moeder. Zij wist niet beter dan dat haar dochter op school was. Vriendinnen besloten langs haar huis te fietsten en heel snel daarna werd het meisje met de traumahelikopter naar het ziekenhuis gebracht.” Op school kwamen alle docenten geschokt bij elkaar. “Machteloosheid, schuldgevoel, frustratie, onbegrip – waarom hadden we dit niet zien aankomen?” 

Toen de school het (toen nog) pilotproject STORM kreeg aangeboden, besloot Hermans direct mee te doen. “Dit was precies waar we behoefte aan hadden: preventief álle jongeren screenen en ze direct hulp bieden waar nodig. We praten nu bewust meer over gevoelens met leerlingen. Een meisje vertelde na de training Op Volle Kracht hoe fijn ze het vond dat ze niet de enige was met klachten, dat  maakte voor haar al heel veel verschil. STORM geeft me het gevoel dat we als professionals sámen voor ze klaar staan. Wij moeten pubers te laten zien dat veel problemen voorbij gaan of kunnen worden opgelost, zelfs al lijkt dat niet zo. Het is onze morele plicht daar alles aan te doen.”

Daan Creemers, klinisch psycholoog

Creemers heeft al heel wat presentaties gegeven over STORM en steevast toont hij zijn publiek hetzelfde plaatje: een groep bergbeklimmers die door de dichte mist heen de top bereikt. De symboliek: “Het opzetten van een preventieprogramma als STORM is hard werken voor alle ketenpartners. Maar als het lukt, is de voldoening groot.” 

De wetenschap is er duidelijk over: hoe jonger je bent als je voor het eerst een depressie krijgt, hoe slechter de vooruitzichten. “En als de draaikolk eenmaal begint te draaien, trekt hij je leven op alle fronten naar beneden. Een depressie heeft invloed op je gezin en sociale contacten, je prestaties op school of werk en op je lichamelijke functioneren.” 

“Als preventie helpt om het aantal mensen met HIV of hart- en vaatziekten naar beneden te brengen, dan moet dat ook met depressiviteit kunnen. Wij willen jongeren al hulp bieden vóórdat er sprake is van een depressie. Maar het organiseren van een sterke preventieve keten is ploeteren. Professionals moeten elkaar leren vinden en vertrouwen. De oprichter van 113 zelfmoordpreventie omschreef het belang daarvan heel mooi: ‘Suïcidepreventie hangt niet af van de individuele excellentie van één hulpverlener, maar van de collectieve intelligentie van alle betrokkenen.’ Als je dat punt als regio eenmaal bereikt, kun je levens veranderen. Dat maakt het alle moeite waard.” 

“We blijven STORM voortdurend aanpassen aan nieuwe wetenschappelijke inzichten. Met dit lerende systeem zijn we een absolute koploper in Nederland. Het is mijn streven om meer STORM-regio’s in ons land op te zetten, zodat alle jongeren zich kunnen ontwikkelen tot sterke, veerkrachtige volwassenen.”

Arne Popma, hoogleraar kinder- en jeugdpsychiatrie

Popma leidde een wetenschappelijk onderzoek naar suïcidepreventie onder jongeren, waarbij nabestaanden werd gevraagd wat er volgens hen anders of beter had gekund. Logisch dus, dat hij STORM met grote interesse volgt. “Ik ondersteun de missie van dit programma van harte. Vanuit mijn rol als voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie zeg ik het graag eens hardop: zo zouden we het overal in Nederland moeten doen.” 

De vorm van STORM is volgens Popma precies goed: “Dat komt omdat er heel goed wordt geluisterd naar de jongeren zelf; wat willen zij, wat hebben ze nodig? Omdat ze jong zijn, met zichzelf worstelen én nog van volwassenen afhankelijk zijn, hebben wij de neiging ze niet helemaal serieus te nemen. We stellen ons op alsof wij wel weten wat er moet gebeuren. STORM laat zien dat onze zorg juist verbetert als we luisteren naar hun feedback over ons handelen.” 

Voor ons onderzoek gaan we in gesprek met ouders van jongeren met wie het niet goed is afgelopen. We vragen hen wat we kunnen leren van deze vreselijke gebeurtenis.” Hoewel de gesprekken stuk voor stuk verdrietig zijn, sterkt het de onderzoekers in de overtuiging dat de suïcidepreventie beter moet. We horen steeds weer dat er niet één oplossing is, we hebben een grote, sterke coalitie van professionals nodig. En dat is precies waar STORM voor zorgt.”